De tweede zondag van de Paastijd vieren we de Myrondraagsters; onder deze vrouwelijke naam gedenken we met grote dankbaarheid allen die liefhebbend tegenwoordig zijn geweest bij het sterven en de begrafenis van onze Heer, met name ook de rechtvaardige Josef van Arimathea, en Nikodemos.
Vooral op de Grote Vrijdag hebben we ons verdiept in het verslag van de gebeurtenissen, zoals die ons door de vier Evangelisten zo levendig worden verhaald. Tegelijk krijgen we daardoor een beeld van het optreden van Christus in de voorafgaande tijd. Hij trok rond om te prediken, met Zijn apostelen die in een groepje achter Hem aan kwamen. Maar in hun gezelschap waren ook vrouwen, meestal onzichtbaar maar wel dienstbaar. Zij verschaften geld wanneer dat nodig was, zorgden waarschijnlijk voor de maaltijden en onderdak.
Slechts enkelen worden bij name genoemd, het vaakst van allen Maria Magdalena, uit wie zeven duivels waren uitgedreven. Verschillenden van hen heetten Maria, en er wordt dan ook gesproken over de Maria’s. Er waren moeders bij van de leerlingen, die hun jonge zonen een beetje in het oog wilden houden bij hun merkwaardig avontuur, en die nu zelf ook een grote liefde hadden opgevat voor die Prediker die het hart van hun zoon gestolen had.
Ze leefden vaak een beetje als een grote familie met elkaar. Alles was niet altijd even ernstig, Jesus kon ook gemoedelijk zijn. Zoals dat in zo’n clubje gaat, kregen sommigen bijnamen. Jakobos en Joannes noemde Hij schertsend Zijn Donderzonen, omdat zij de bliksem wilden afroepen over Samaria dat hun niet welgezind was. Simon kreeg de naam Rotsman, al stond hij niet altijd zo bijzonder stevig op zijn voeten. Er waren onderlinge kibbelarijen over wie wel de belangrijkste zou zijn. Joannes. die misschien de jongste was, beroemt er zich later op dat Jesus een zekere voorliefde voor hem toonde. En zijn moeder ging blijkbaar zo gezellig met de Meester om dat zij Hem durfde te vragen om voor haar zonen de ereplaatsen te reserveren in Zijn Rijk.
Maar hoe wreed was er aan dit alles een einde gekomen: de beminde Meester was afgemaakt als een misdadiger van het minste allooi. Hadden zij zich dan zo ontzettend in Hem vergist? Had Hij pretenties gehad die Hij niet waar kon maken? Zou het niet het beste zijn om heel die episode te vergeten, en beschaamd tot het gewone leven terug te keren?
En toch ... en toch ... Hij was toch een mens geweest zoals er geen ander bestond. Hij was GOED geweest, als dit woord ook maar enige betekenis had. Zij hielden van Hem, en al waren hun verwachtingen nog zo ruw de bodem ingeslagen, die liefde bleef in hun hart. En terwijl de mannelijke vriendenkring zich ernstig bedreigd voelde en zich gedekt hield, stonden de vrouwen langs de kruisweg, zonder zich te laten afschrikken door spottende leiders en alles uit de weg stotende soldaten. Zij schaamden zich niet voor hun beschaamde verwachtingen, maar weenden in zielsverdriet om het lot van Hem die hun geliefde Meester was.
Wel groepen zij samen en Jesus slaagt erin met hen te spreken. Geen ogenblik beklaagt Hij zichzelf, maar Hij is vol deernis over het lot dat Zijn volk te wachten staat: Ween niet over Mij, maar over uzelf en over uw kinderen... . Dat is Zijn antwoord op de moordkreet van de schreeuwers onder het volk: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen. Kan zelfs God zulk een vervloeking niet afwenden?
Nog is het niet zo ver. Het enige wat zij nu kunnen doen is hun zorgen uit te strekken over het ontzielde Lichaam, zoals zij in de voorafgaande tijd voor Hem hebben gezorgd. En hier komen twee mannen in beeld, die heel wat meer te verliezen hadden dan de apostelen. die allen min of meer handwerkslieden waren. Het woord is aan Josef, een rijke man uit het joodse stadje Arimathea, en een vooraanstaand lid van de Joodse Raad. Hij was een edel mens, die zeker niet voor niets de Rechtvaardige werd genoemd. Wel was hij onder de indruk gekomen van Jesus’ persoonlijkheid en had vaak met instemming naar Hem geluisterd. Maar hij durfde toch niet openlijk zijn bewondering te laten blijken voor iemand die zulk een gevaarlijke weg ging, dat zou te riskant zijn geweest. Hij had wel niet meegebruld met het moordvonnis, maar toch ook niet openlijk geprotesteerd.
Het vonnis wordt ten uitvoer gebracht, en de zaak is afgelopen. Maar wat gebeurt er nu? Dat voorzichtige raadslid wordt overstelpt door een onstuitbaar verdriet: aan alles wat waarde aan het leven scheen te schenken was zulk een onterend einde gekomen. Hij is woedend op zichzelf dat hij zich zo heeft laten intimideren en geen protest had laten horen. Nu wil hij tenminste nog één laatste daad stellen. Hij vergeet al zijn kleinmoedigheid en laat zich aandienen bij Pilatus, de romeinse landvoogd, en vrijmoedig, staat er, vroeg hij om het lichaam van die veroordeelde misdadiger. Pilatus laat nog even verifiëren of het slachtoffer werkelijk dood is, en omdat hij volgens zijn gevoel ook zelf niet vrijuit gaat, verleent hij zijn toestemming.
Iets dergelijks gebeurt er met een mede-raadslid, de fariseeër Nikodemos. Die had vroeger eens een hele nacht met Jesus gedisputeerd hoe men volgens Diens eis nieuw geboren kon worden. Hij was blijkbaar min of meer bevriend met Josef, en ook die had in zijn verdriet alle reserves laten varen. Er werd afgesproken dat zij het Lichaam zouden bijzetten in het nieuwe rotsgraf dat Josef voor zichzelf had laten uithouwen, en dat dicht in de buurt lag. Als praktisch man ging hij uit op balsem voor de begrafenis, en hij kwam met een kostbaar mengsel van mirre en aloë, maar liefst honderd pond.
Zij deden zoals zij het zich hadden voorgesteld, bijgestaan door de vrouwen. Het is allemaal nogal haastwerk omdat het vóór zonsondergang moet gebeuren, want dan begint de Sabbat. Er worden daarom maatregelen getroffen om het na de Sabbat nog eens beter en rustig over te doen, en er worden nieuwe kruiden aangekocht. Ze willen bezig zijn, er nog iets aan doen al heeft dat nog zo weinig effect. En het is juist deze schijnbaar nutteloze liefde die bij God telt.
De vrouwen, Maria Magdalena en de andere, zullen de eersten zijn aan wie de verrezen Christus zich zal laten zien. Hun diepste verdriet wordt het eerste gestild. Wanneer wij zintuigen zouden hebben voor gemoedsbewegingen, hoe zou het dan over de wereld geschald hebben op die vroege zondagmorgen! De zon is net op, de wacht bij het graf is verdwenen. De vrouwen staan daar met de moeizaam aangesleepte welriekende kruiden, want het zullen er niet minder geweest zijn dan op die vorige vrijdagavond. Zij beraadslagen nog hoe zij die onmetelijk zware steen moeten wegrollen voor de ingang van het graf. Maar daar ligt hij plat op de grond, met geweldige kracht omvergesmeten terwijl er doodkalm iemand bovenop zit, in onwaarschijnlijk stralend wit gekleed.
En dan die ongelooflijke boodschap dat Hij leeft! Even later zullen zij Hem zelfs zien en Hij begroet hen met de oude zegewens: Verheug u. En zij die altijd achteraf hadden gestaan, en die later nog van Paulos te horen zullen krijgen dat vrouwen hun mond moeten houden in de Gemeenschap, zij krijgen uit de mond van de verrezen Christus Zelf de opdracht om Zijn Opstanding te gaan verkondigen aan Mijn broeders, en hun te zeggen dat zij naar Galilea moeten gaan.
Het is heerlijk om te zien hoe innerlijk vrij Christus zich gedraagt in de verschillende ontmoetingen met vrouwen waarover de Evangeliën ons berichten. Zelfs wanneer Hij afstandelijk met hen spreekt, zoals met Zijn moeder bij Zijn eerste tempelgang, en op de bruiloft van Kana, of met de Syro-Fenicische, dan geeft Hij toch gehoor aan hun verlangen. Met de Samaritaanse zondares spreekt Hij vertrouwelijk, zonder zich iets aan te trekken van de verbazing van de leerlingen. De publieke vrouw die Hem met nardus zalft, prijst Hij uitbundig en neemt haar in bescherming tegen de beschuldiging van nutteloze verkwisting. Ja, Hij blijft haar roem verkondigen door heel de wereld waar het Evangelie verkondigd zal worden. Martha en Maria noemt Hij openlijk Zijn intieme vriendinnen. En bij de dood van Lazaros spreekt Martha de mooiste geloofsgetuigenis uit die ons verhaald wordt: Ja Heer, ik geloof dat Gij de Messias zijt, de Zoon van God, die in de wereld komen moet. Zou zij hier nog aan gedacht hebben toen zij Hem gestorven zag?
Het feest der Myrondraagsters is een diepe vreugde voor ons die Christus willen beminnen. Laten we beseffen dat wij allen geroepen zijn om myron te dragen. om troost te brengen waar verdriet heerst, om met volle overtuiging het goede nieuws van de Opstanding uit te dragen doordat ons leven een getuigenis wordt.