Orthodox Klooster van de Geboorte van de Heilige Johannes de Voorloper

Verheerlijking

Mt.17; Mk.9; Lk.9

Het feest van de Verheerlijking van Christus op de berg Tabor heeft een heel bijzondere plaats in het leven van de orthodoxe christen. Het is de grote Theofanie, de grote Gods-openbaring van Christus. We zijn er deelgenoot van door de ogen van de Apostelen die ervan getuige mochten zijn. Allereerst Petrus, wat ouder dan de anderen en de natuurlijke leider van de kleine schare die de Messias omringt, vurig, edelmoedig, maar ook wankelmoedig en snel uit het veld geslagen. Dan - min of meer zijn tegenpool- Johannes, de jongste en meest begaafde en later ook de diepzinnigste, die door allen, ook door Christus, als de geliefde benjamin werd behandeld, en voor wie Petrus zich in het bijzonder verantwoordelijk voelde. De derde van het uitgekozen groepje was Jakobus, de broer van Johannes, die zo vaak samen met hem optrok.

Wanneer we het Evangelie lezen dan lijkt er een samenhangende reeks van gebeurtenissen in gang te zijn gezet door het grote wonder van de broodvermenigvuldiging, toen Christus een menigte van meer dan vierduizend mensen van voedsel had voorzien. Het overstromende enthousiasme van het volk prikkelde de joodse leiders en dezen vroegen op agressieve toon om een echt teken uit de hemel, zoals Mozes brood uit de hemel had doen regenen. Christus wijst dit vierkant af omdat ze weigeren een logische conclusie te trekken uit wat ze zo duidelijk voor hun ogen zien. Hij waarschuwt ook Zijn Apostelen om geen voorbeeld te nemen aan deze bekrompen denkwijze, en Hij vraagt ze hun mening over Zijn eigen Persoon. Petrus roept enthousiast: Gij zijt de Messias, de Zoon van de levende God. Het is de eerste keer dat openlijk het woord Messias, Christus, valt. Christus prijst Petrus om dit antwoord, maar tegelijk verbiedt Hij nadrukkelijk dat ze Hem als de Messias zouden gaan prediken.

Daarna wordt hun Meester bijzonder ernstig. De jubelende geestdrift van het volk staat in zulk scherp contrast met het afschuwelijke levenseinde dat ditzelfde volk binnen afzienbare tijd over Hem zal afroepen wanneer de verhoudingen tot een crisis zullen komen in Jerusalem. Hij begint tot Zijn Leerlingen te spreken over Zijn toekomstig lijden en doodstraf, gevolgd door de opstanding. De Leerlingen begrijpen alleen het eerste deel van deze toekomstverwachting en zij schrikken zich een ongeluk:. Wat hangt hun boven het hoofd? En Petrus die zich nogal voelde omdat hij zo uitbundig door de Heer was geprezen, voegt Hem vertrouwelijk toe dat Hij toch niet zulke domme dingen moet zeggen en dat zoiets verschrikkelijks toch niet echt zal gebeuren. Maar Deze brengt hem bars tot zwijgen en noemt hem nu zelfs een satan, en daaruit zien we hoezeer dit vooruitzicht ook Hemzelf aangegrepen heeft. Bovendien wendt Hij Zich nu tot alle leerlingen en zegt dat niet alleen Hijzelf moet lijden, maar dat ieder die Hem volgen wil een kruisdrager moet worden.

Na de triomfantelijke tijd van steeds grotere wonderen die de verwachting opwekten van een soort overname van de heerschappij, is dit wel een bijzonder koude douche. Er moet onder de Leerlingen een grote verslagenheid hebben geheerst die zich moeilijk liet verdrijven. De somberheid werd steeds erger, misschien vooral bij deze drie leerlingen die zich zo bijzonder nauw met hun Heer verbonden voelden. Misschien hebben zij ook wel gedacht, net als de fariseeën: Was er maar een echt duidelijk teken uit de hemel!

Die trieste stemming had nu bijna een week geduurd. De leerlingen voelden zich verscheurd tussen hun liefde voor de Meester en angst voor de zwarte toekomst die Hij hun voor ogen stelde. Christus had diep medelijden met hen. Wat Hij aan de fariseeën geweigerd had, wil Hij nu wel voor Zijn liefste vrienden doen, al kwam het eigenlijk niet in Zijn optreden te pas. Daarom neemt Hij hen apart mee naar de Tabor en schonk hun een alles overtreffend teken uit de hemel.

Toen het Evangelie geschreven werd, tientallen jaren later, lag het nog in hun geheugen gebrand: Zes dagen had die verschrikkelijke vertwijfeling geduurd, maar op welk een heerlijke manier kwam er een einde aan hun wanhoop! Voor hun ogen zagen zij hoe het van liefde stralende gelaat van de Meester oplichtte in een bovenaardse glans die steeds sterker en sterker werd, tot deze Zijn gehele gestalte omhulde, zodat zelfs Zijn kleding verblindend schitterde als vers gevallen sneeuw in de zon. Steeds groter werd die lichtgloed en er werden twee gestalten zichtbaar die ze intuïtief herkenden als Mozes en Elia die deel hadden aan deze heerlijkheid. Zij bespraken met Jezus hoe zij tijdens hun aardse leven reeds iets hadden gezien van wat Hem in Jerusalem te wachten stond.

Na de treurigheid van de laatste dagen waren de Leerlingen nu bijna dronken van blijdschap. Ze willen alles doen, wat dan ook, om dit ogenblik vast te houden; en Petrus komt met zijn naïef voorstel drie loofhutten te bouwen, om het hoge bezoek toch maar bij hen te houden. Hij wist niet wat hij zei, zal de evangelist later vergoelijkend schrijven.

Steeds verder verdiept zich het visioen, want niet alleen mochten zij Jezus zien in Zijn verblindende heerlijkheid, zij werden nu zelf opgenomen in een lichtstralende wolk. En in die wolk weerklonk een goddelijke Stem welke rechtstreeks tot hen sprak en Die alle twijfel weg wilde nemen uit hun hart: Deze is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik Mijn welbehagen heb. En om ook de laatste rest van onzekerheid weg te vagen voegde die Stem daar nog aan toe: Luister naar Hem. Door huiverend ontzag overweldigd wierpen de leerlingen zich ter aarde en verborgen hun aangezicht. Terwijl ze weer langzaam tot zichzelf kwamen, was alles voorbij. Ze zagen niemand dan Jezus alleen. En Hij verbood hun over dit visioen te spreken voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan.

Deze unieke gebeurtenis brandde zich natuurlijk vast in hun geheugen, maar werd in hun bewustzijn bedolven door de stortvloed van dramatische gebeurtenissen in de Lijdensweek. Maar in de volgende jaren kwam de herinnering met kracht naar boven en telkens opnieuw zullen zij erover hebben gesproken, zodat we door het uiterst beknopte verslag van de Evangelisten heen, nog steeds kunnen proeven welk een indruk deze Godsopenbaring op de Leerlingen heeft gemaakt.

Deze geweldige gebeurtenis was er echter niet voor deze drie Leerlingen alleen. Wanneer God Zich in de wereld manifesteert dan gebeurt er iets blijvends in de wereld, er blijven herkenbare sporen bestaan. Het Taborlicht dat op de berg was verschenen raakt wel verborgen, maar kan in bijzondere omstandigheden nog steeds in meerdere of mindere mate worden aanschouwd. Telkens wanneer wij in de diepte van ons hart echte schoonheid beleven, hebben we deel aan dit Taborlicht. In begenadigde omstandigheden wordt het ook voor aardse ogen zichtbaar, zoals het zo meeslepend beschreven is door de God-zoeker Motovilov na zijn ontmoeting met de heilige Serafim van Sarov. Ook bij andere aan God toegewijde zielen is het waargenomen.

In zekere mate geldt het voor ons allen. Wanneer in onszelf een flits van diepe waarheid opstraalt, dan breidt deze zich als het Taborlicht uit over heel ons wezen en verschaft ons een nieuw uitzicht op allerlei problemen waarin wij eerst gevangen waren. Soms kan heel ons leven daardoor veranderen.

Vooral in het orthodoxe christendom is daardoor een honger ontstaan naar het aanschouwen van dit Licht. Het heeft geleid tot het ontstaan van het hesychasme, een levenshouding van mensen die hun gehele leven erop hebben gericht om tot deze levend ervaren Gods-nabijheid te komen. Meestal gebeurt dit door een radicale beoefening van het Jezusgebed. Reeds de eerste woestijnmonniken streefden naar dit schouwen, en in de loop der eeuwen is door hun inspanning de hesychastische gebedsmethode uitgekristalliseerd, die door het vurig woord van de heilige Gregorios Palamas een vaste plaats heeft verworven in de orthodoxe theologie.

Maar opnieuw strekt de invloed van dit diep innerlijk beleven zich veel verder uit en blijft het niet tot de oorspronkelijke beoefenaars van dit gebed beperkt. Dit contact zoeken met God door middel van het steeds weer terugkerende Jezusgebed treedt buiten de grenzen van de Orthodoxe kloosters en vindt steeds meer een plaats in het hart van de gelovigen. In onze tijd spreekt het vele Christus-beminnenden aan, ook buiten de grenzen van onze Kerk. Voor sommigen is het een weg geworden tot de Orthodoxie.

Wat in dit Taborvisioen ook duidelijk zichtbaar wordt is de diepe verbondenheid tussen het Oude en Nieuwe Testament. De aanwezigheid van de grote Profeten bij dit hoogtepunt van Christus’ aardse leven is vol betekenis. In de eerste tien eeuwen van het christendom was dit besef nog duidelijk aanwezig, later is het verflauwd door een steeds hoger oplaaiende onderlinge strijd. In onze tijd beleven we misschien een kentering, er begint, vooral van christelijke zijde, meer begrip te komen.

Op schitterende wijze komt deze verbondenheid tot uiting in de stralende feestpreek van de heilige Anastasios van de Sinaï, 7e eeuw, die we lezen in de Vigilie van het feest. Daarin wordt Mozes sprekend opgeroepen, waarbij hij spreekt over zijn duistere ontmoeting met de boven alles verheven God indertijd op de Horeb, en nu van aangezicht tot aangezicht met God Die mensgeworden en aanschouwbaar is. (Deze redevoering, die behoort tot de hoogtepunten van menselijke welsprekendheid, is opgenomen in het Jaarboek van de Vereniging van Orthodoxen 'Heilige Nikolaas van Myra', 1990, blz.24.)