Orthodox Klooster van de Heilige Johannes de Voorloper

Kruisverheffing

Ere zij, o Heer, Uw kostbaar Kruis en Uw Opstanding

Half september vieren we het feest van Kruisverheffing. Een feest in verband met het vermoorden van de Godmens door middel van een van de verschrikkelijkste martelwerktuigen die ooit door mensen zijn uitgedacht! Hoe rijmt dat met elkaar? Uw levendmakend Kruis; Uw kostbaar Kruis; Uw levenbrengend Kruis, onoverwinnelijk Zegeteken; zo zingt de Kerk in vele toonaarden. Het is een vreugde die toch niet de gruwelijke realiteit uit het oog verliest. Gij, Koning, de enig Almachtige, zijt machteloos vastgenageld aan het hout, en daardoor werd heel de schepping in beroering gebracht.

Die blijdschap is mogelijk geworden door de onwrikbare verbondenheid van dit sterven met de opstanding. Dat verband is een soort twee-eenheid geworden, het een kan niet los gedacht worden van het andere. Juist de afschuwelijkheid van deze dood, de monsterachtige weerzinwekkendheid van die Gods-moord ontsluit de alles overtreffende luister van de Opstanding. Het is een dood die nieuw leven schenkt aan de mensenwereld. Het is een dood die ons op de meest radicale wijze de alles te buiten gaande mensenliefde van God tot ons bewustzijn brengt. Hij heeft ons liefgehad tot het uiterste, zegt de evangelist. En welk een uiterste! Een goddelijk uiterste dat elk menselijk voorstellingsvermogen ondenkbaar overtreft.

Want Christus is dit levenseinde met open ogen en uit volle overtuiging tegemoet gegaan, hoezeer Hij ook door ontzetting en angst was bevangen. Want al was Hij volkomen zeker van Zijn Opstanding, dat neemt toch de pijn en de verschrikking niet weg. Hij was geheel en al mens, juist zoals wij; en al was Hij ook geheel en al God, Hij was geen stoïcijnse halfgod maar een mens van vlees en bloed. De pijn die Hem te wachten stond, de mislukking van Zijn werk, de hoon van de triomferende tegenstanders, de uiterste vernedering, de lafheid van Zijn vrienden die Hem zo volkomen in de steek lieten, de gruwelijke eenzaamheid van het slachtoffer tegenover zijn beulen, de twijfel aan de zin van alles wat Hij moest doormaken, het verscheurde Hem zoals elk mens in dergelijke omstandigheden wordt verscheurd. Misschien knaagde aan Hem zelfs die angst waardoor Johannes de Doper in de gevangenis gegrepen was: Is Hij wel degene die komen moest? De geestestoestand van een god-menselijk Wezen ligt vanzelfsprekend geheel buiten onze horizon, maar het menselijk aspect is voor ons duidelijk en deerniswekkend. En wat betekende die kreet aan het Kruis: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? In de olijfhof was Hij Zich van dit alles bewust.

Zijn angstzweet werd als druppels bloed die op de aarde vielen, en een Engel moest Hem kracht geven om vol te houden.

Achteraf kon Christus tot de Emmausgangers zeggen: Moest de Christus dit alles niet lijden om zo Zijn heerlijkheid binnen te gaan? Misschien heeft de Engel dit ook tot Hem gezegd, en gaf dit enige verlichting. Maar de angst bleef, dat staat duidelijk in het Evangelie. Voor ons, die immers dit lijden slechts op een verre afstand meemaken, ligt in deze woorden de sleutel, niet slechts voor het lijden van Christus Zelf, maar voor al het onafwendbaar lijden in onze wereld. De steeds weer kwellende vraag naar de zin van al dat leed, naar de aanwezigheid en de macht van het kwaad, terwijl we ons met geen mogelijkheid kunnen voorstellen welke betekenis het heeft. We kunnen alleen maar in geloof aanvaarden wat Christus erover heeft gezegd.

Wanneer we luisteren naar ons hart, en geloven dat Christus in waarheid is de Zoon van God, uit liefde in de wereld gezonden, dan schijnt er voor ons toch licht in de diepe duisternis.. Zijn naam is Jezus, want Hij is werkelijk de Verlossing uit de overmacht van het kwaad. Hij is Mens geworden, Hij is deel van de mensheid, IS de mensheid, IS een aardgeborene. Nog altijd is het Christus Zelf Die lijdt in alle lijdende schepselen.

Maar die werkelijkheid heeft geweldige consequenties. In Zíjn lichamelijk lijden begint reeds de overwinning op het noodlot van alle lijden. We zijn niet langer hulpeloze slachtoffers. Doordat Hij uit de dood is opgestaan hebben ook wij reeds nu deel aan Zijn overwinning. Daarom is het voor ons van zulk een levensbelang dat de Opstanding volle werkelijkheid is en niet een vrome illusie. Dit besef is de grondslag van de diepe vreugde die door zovele eeuwen heen tot ons opklinkt vanuit de vroege christenheid, al waren er ook toen twijfelaars. Met alle scherpte wordt dit besef onder woorden gebracht door de apostel Paulus: Als Christus niet is opgestaan, dan heeft onze prediking geen betekenis . . . Indien we alleen voor dit leven onze hoop op Christus kunnen stellen, dan zijn we de beklagenswaardigste van alle mensen.

Een geestelijke werkelijkheid die buiten ons menselijk begrip valt, kan toch enigszins benaderd worden door het gebruik van een paradoxale uitspraak. Daarom zeggen we bijvoorbeeld dat God EEN van Wezen is en toch leeft in DRIE geheel onderscheiden Personen; en al gaat deze vaststelling dwars in tegen ons verstandelijk inzicht, wanneer we die tegenspraak in bedwang houden dan vormt zich in onze geest een vermoeden waardoor we iets dichter komen bij Gods waarheid, bij DE Waarheid.

Deze wijze van benaderen wordt met enthousiasme gebruikt in de kerkelijke gebeden en hymnen, en verleent daaraan een geheel eigensoortige schoonheid. Met vreugdevolle bewondering wordt telkens weer bezongen hoe het sterven van Christus het nieuwe Leven brengt; hoe de macht van de dood wordt gebroken doordat onze menslievende Heer Zichzelf heeft uitgeleverd aan de dood; hoe de moordenaar die ons heeft gedood, door Christus’ dood op het kruis als het ware zelf is gedood.

Zo is het kruis, het moordwerktuig van de verachtelijkste dood, het levend teken geworden van zegevierende overwinning, van hoop en vreugde. Wanneer we ons tot God richten dan zegenen we onszelf met het kruisteken, zodat wij Zijn voor ons gestorven, boven alles beminde Zoon voor Hem stellen als onze Middelaar. Wij plaatsen een afbeelding van het Kruis voor onze ogen, wij vereren dat kruis en vallen er voor neder. Wij kussen het met dankbare liefde en met innig medelijden. We kussen die doorboorde voeten en denken aan de talloos velen die ongewild en vaak zonder persoonlijke schuld, machteloos zijn overgeleverd in de macht van het lijden, juist zoals Hij. En we vertrouwen dat Hij ook hun lijden van waarde zal achten en te rechter tijd zal vergelden.

Op deze wijze is het Kruis tevens een symbool van vreugde geworden, want de Kruisboom is de Levensboom doordat daarop het bloed van Christus heeft gestroomd. Tegelijk wordt er afstand genomen van het tastbare kruis en verinnerlijkt dit zich tot de pure vorm. Het kruis wordt dan iets dat zich onbegrensd uitstrekt naar vier hoeken van de ruimte en is daardoor tegelijk het symbool van de alles omvattende liefde van de mens geworden God. De uitgestrekte armen van Christus aan het kruis worden een gebaar van omhelzing. Ook kunnen wij in het gebed onszelf met uitgestrekte armen aanbieden aan God, zoals Mozes deed tijdens de heftige strijd met het machtige Amalek. Wanneer het ongeluk ons treft zijn ook wij aan het kruis geslagen, en door heftige pijn kunnen we ons juist meer verbonden voelen met Christus, omdat we dan als het ware tegen wil en dank op Hem lijken, terwijl we in ons gewone leven nog zo ver van Hem verwijderd zijn.

Om te zegenen tekenen we met de hand een kruis in de lucht. Ik herinner me hoe mijn moeder bij het brood snijden met het mes eerst drie kruisjes kraste in de korst aan de onderzijde. Het is ook een gebaar van tederheid bij een kind of bij een zieke. Het kruis wordt ook een teken van macht. Bij een plotselinge schrik beschermen we onszelf met een kruisteken. Sommigen doen het bij elke bliksemflits tijdens een zwaar onweer. We slaan een kruis wanneer we eten of onze medicijnen innemen. Het is een middel om God te betrekken in al ons handelen, onszelf bewust te maken van onze verhouding tot Hem in al onze levensuitingen.

Het voorafgaande is een kleine selectie van de verschillende betekenissen die bezongen worden bij de viering van het feest van Kruisverheffing Het hoogtepunt van de viering is de plechtige Verheffing van het Kruis als het grote zegeteken naar de vier einden der wereld. De celebrant heeft in de handen het met een bloemenkrans getooide Kruis, heft een smeekbede aan en buigt langzaam naar de aarde terwijl de melodie van het steeds herhaalde Kyrie eleison diminuendo eveneens omlaag gaat. Daarna verheffen zich zowel melodie als Kruis crescendo naar het hoogste punt, waar de zang fortissimo wordt afgesloten. Ten slotte wordt het Kruis neergelegd op de analoi in het midden van de Kerk, en ieder op de beurt komt het Kruis vereren met drie grote buigingen tot op de grond, en komt het groeten met de heilige kus.

De gezangen die deze Kruisverering begeleiden brengen onze gedachten van de feestelijke triomf geleidelijk weer terug tot de harde realiteit van het Lijden van onze Heer, en het slot-theotokion is vervuld van medelijden met Zijn maagdelijke Moeder, die door onzegbare smart verscheurd werd toen zij haar Zoon zulk een dood zag sterven aan het Kruis.